terror (zn):
A very troublesome child
aap, apekop, apenkop, belhamel, bengel, blaag, boefje, deugniet, doerak, dondersteen, donderstraal, kapoen, kwajongen, lorejas, nietdeug, ondeugd, pagadder, rakker, rekel, rotjong, schavuit, schobbejak, snotjongen, stouterd, stouterik, vlegel, vlerk
terror (zn):
The use of extreme fear in order to coerce people (especially for political reasons)
terreur
Via: Ensyns.nl
terror (zn):
verschrikking(en) —.
(ja) 恐れる事., terreur(en) —., angst(fr) Grande frayeur, terreur, épouvante..
(fr) —., schrik(fr) Grande frayeur, terreur, épouvante..
(fr) —., verbijstering(fr) Grande frayeur, terreur, épouvante..
(fr) —., vrees(fr) Grande frayeur, terreur, épouvante..
(fr) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com