trip (zn):
A hallucinatory experience induced by drugs
trip
trip (zn):
An unintentional but embarrassing blunder
misstap
trip (ww):
Cause to stumble
neerhalen, onderuithalen
trip (ww):
Put in motion or move to act
aandrijven, inschakelen, aanzetten, activeren
trip (ww):
Get high, stoned, or drugged
trippen
Via: Ensyns.nl
trip (zn):
reis(en) —.
(de) Fortbewegung von einem Ausgangspunkt zu einem entfernten Ort.
(fr) Action de se déplacer par un chemin plus ou moins long.
(fi) matka paikasta toiseen.
(sv) förflyttning.
(pl) —., tocht(en) —.
(fr) Action de se déplacer par un chemin plus ou moins long., misstap(en) —., struikeling(en) —., uitstapje(fr) Action de se déplacer par un chemin plus ou moins long.
(sv) (generellt) färd., reisje(sv) (generellt) färd., trektocht(pl) —., trip(sv) (generellt) färd., vaart(de) Bewegung von einem Ort zu einem anderen., wandeling(pl) —.
trip (ww):
struikelen(en) —.
(fr) Faire un faux pas.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.