Vertaling van 'water' uit het Engels naar het Nederlands

water (zn):
Binary compound that occurs at room temperature as a clear colorless odorless tasteless liquid; freezes into ice below 0 degrees centigrade and boils above 100 degrees centigrade; widely used as a solvent
majem, water, zoetwater

water (zn):
The part of the earth's surface covered with water (such as a river or lake or ocean)
water

water (zn):
A facility that provides a source of water
watervoorziening

water (zn):
Liquid excretory product
pies, pis, plas, urine, zeik

water (ww):
Supply with water, as with channels or ditches or streams
irrigeren, bevloeien

Via: Ensyns.nl

water (ww):
wateren(en) —.
(en) —.
(en) —.
(pl) —.
, water geven(en) —., begieten(en) —., plassen(en) —., sproeien(en) —., water geven(en) —., beregenen(de) transitiv: etwas mit künstlichem Regen bewässern, besprühen., gieten(fi) tehdä märäksi lisäämällä vettä.

water (zn):
water(en) —.
(en) —.
(en) —.
(ca) Líquid format per molècules d'un àtom d'oxigen i dos d'hidrogen.
(ca) Líquid format per molècules d'un àtom d'oxigen i dos d'hidrogen.
(de) chemische Verbindung, die aus Wasserstoff und Sauerstoff zusammengesetzt ist.
(de) poetisch, gehoben: für Gewässer.
(fi) H₂O.
(es) —.
(fr) Liquide transparent.
(it) la sostanza H2O allo stato liquido aggregato.
(lt) vanduo.
(no) klar, smakfri væske.
(pl) —.
(sv) vätska.
, bronwater(en) —., plat water(en) —., spawater(en) —., wateren(en) —., watertje(en) —., wateroppervlak(sv) vattens yta mot omgivningen.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken