wimp (zn):
A person who lacks confidence, is irresolute and wishy-washy
kippenvlees, aansteller, lafaard, labbekak, angsthaas, bangebroek, bangerd, bangerik, bangeschijter, bloemzak, doetje, eitje, flauwerik, haasvreter, hazenhart, kakkebroek, mietje, schijtebroek, schijter, schijterd, schijthuis, schijtlaars, schijtlijster, schijtluis, slappeling, softie, sul, watje, zeikerd, zoetje, zwakkeling
Via: Ensyns.nl
wimp (zn):
sukkel(en) —., sul(en) —., bangerik(fr) Personne grêle.
(sv) fegis., slapjanus(fr) Individu sans courage.
(fr) (Familier) Homme faible.., angsthaas(sv) fegis., oud wijf(fr) (Familier) Homme faible.., zwakke vrouw(fr) (Familier) Homme faible..
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com