sul

als woordenboektrefwoord:

sul:
m. (-len), hals, stumper.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

sul (zn) :
bonhomme, domkop, frul, hals, jandoedel, kloef, kluns, labbekak, loebas, onnozele hals, pezewever, pruts, schapenkop, schlemiel, schotelvod, stumper, sufferd, sukkel, sukkelaar, uilskuiken
sul (zn) :
brave borst, goedzak, goeierd

als synoniem van een ander trefwoord:

sukkel (zn) :
bloed, bonhomme, cretin, debiel, domkop, domoor, druiloor, dwaas, dwaze, ei, ezel, idioot, imbeciel, klungel, kluns, knoeier, kruk, lijs, loser, mislukkeling, nul, oen, onnozelaar, peer, prutser, schaap, schapenkop, schlemiel, sloeber, stakker, stomkop, stommeling, stommerd, stommerik, stumperd, stuntel, sufferd, sukkelaar, sul, treuzelaar, uilskuiken, ziel, zot, zwakzinnige
sufferd (zn) :
domkop, dommerd, domoor, dromer, hannes, idioot, kluns, kruk, mafferik, oen, onnozelaar, pezewever, pruts, rund, schotelvod, slaapkop, slaapmuts, stommeling, stommerd, suffer, sukkel, sukkelaar, sul
oen (zn) :
boerenlul, domkop, domoor, druiloor, ezel, ezelsveulen, klojo, kluns, onnozelaar, steenezel, stommeling, stommerd, stommerik, sufferd, sukkel, sul, uil, uilskuiken, weetniet
kluns (zn) :
klojo, klungel, klungelaar, knoeier, oen, sufferd, sukkel, sul, uilskuiken
stumper (zn) :
arme jongen, dompelaar, dopper, stakker, sul, zielenpiet, zielenpoot
schlemiel (zn) :
kluns, slungel, sukkel, sul
lobbes (zn) :
goedbloed, goedzak, sul
bonhomme (zn) :
poppetje, sukkel, sul
lul (zn) :
klootzak, sukkel, sul
jandoedel (zn) :
slappeling, sul
labbekak (zn) :
bangerd, sul
pruts (zn) :
sufferd, sul

woordverbanden van ‘sul’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c