treuzelaar

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

treuzelaar (zn) :
draler, drentelaar, dreutel, dreutelaar, keutelaar, slabakker, slenteraar, slome duikelaar, talmer, teut, treuzel

als synoniem van een ander trefwoord:

sukkel (zn) :
bloed, bonhomme, cretin, debiel, domkop, domoor, druiloor, dwaas, dwaze, ei, ezel, idioot, imbeciel, klungel, kluns, knoeier, kruk, lijs, loser, mislukkeling, nul, oen, onnozelaar, peer, prutser, schaap, schapenkop, schlemiel, sloeber, stakker, stomkop, stommeling, stommerd, stommerik, stumperd, stuntel, sufferd, sukkelaar, sul, treuzelaar, uilskuiken, ziel, zot, zwakzinnige
lijntrekker (zn) :
achterblijver, dagdief, lanterfant, luiaard, treuzelaar
keutelaar (zn) :
beuzelaar, treuzelaar

woordverbanden van ‘treuzelaar’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c