treuzelaar

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

treuzelaar (zn) :
treuzel, slenteraar, teut, keutelaar, draler, dreutel, slome duikelaar, slabakker, dreutelaar, drentelaar, talmer

als synoniem van een ander trefwoord:

sukkel (zn) :
dwaas, bloed, prutser, sufferd, idioot, debiel, mislukkeling, schaap, kruk, ziel, kluns, stommerik, peer, nul, stakker, stomkop, uilskuiken, druiloor, ei, ezel, klungel, oen, stommerd, dwaze, stommeling, domkop, sloeber, knoeier, domoor, imbeciel, zot, sul, stuntel, stumperd, sukkelaar, schlemiel, loser, onnozelaar, zwakzinnige, treuzelaar, schapenkop, lijs, bonhomme, cretin
lijntrekker (zn) :
luiaard, achterblijver, treuzelaar, lanterfant, dagdief
keutelaar (zn) :
treuzelaar, beuzelaar

woordverbanden van ‘treuzelaar’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0227 nc