wrench (zn):
A hand tool that is used to hold or twist a nut or bolt
moeilijk afscheid, ruk, Engelse sleutel, schroefsleutel, verdriet, fietssleutel, moersleutel, sleutel
wrench (ww):
Twist or pull violently or suddenly, especially so as to remove (something) from that to which it is attached or from where it originates
loswrikken, loswroeten, wrikken
wrench (ww):
Twist suddenly so as to sprain
omslaan, verrekken, verstuiken, verzwikken, zwikken
Via: Ensyns.nl
wrench (zn):
sleutel(en) —.
(pt) (ferramenta).
(ru) инструмент для отвинчивания.
(pl) —., schroefsleutel(en) —.
(de) Werkzeug zum Lösen und Anziehen von Schrauben und Muttern., Engelse sleutel(en) —., moeilijk afscheid(en) —., moersleutel(en) —., ruk(en) —., verdriet(en) —., steeksleutel(sv) verktyg.
wrench (ww):
afbreken(en) —., los/vastdraaien(en) —., loswringen(en) —., omslaan(en) —., verstuiken(en) —., verzwikken(en) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com