acumular (ww):
accumuleren(es) —.
(de) (an)häufen, summieren.
(en) to accumulate.
(en) to pile up.
(fr) Accumuler.
(sv) ackumulera., sparen(ru) собирать впрок, увеличивать имеющееся количество чего-либо.
(ru) скрывать., vermeerderen(de) von einer Sache mehr und mehr zusammenbekommen, zusammentragen.
(en) to pile up., groeien(en) to accumulate., opeenhopen(fr) Accumuler., ophopen(fr) Accumuler., opstapelen(en) to pile up., stapelen(en) to form a pile etc.., vergaren(fi) koota yhteen., verhogen(en) to accumulate.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.