capaz (bn):
bekwaam(en) permitted to.
(en) skillful.
(en) able and efficient.
(pl) —., in staat(en) skillful.
(en) permitted to.
(pl) —., kundig(en) permitted to.
(en) skillful.
(pl) —., bedreven(en) permitted to.
(en) skillful., competent(en) permitted to.
(en) skillful., de(en) skillful.
(en) permitted to., handig(en) permitted to.
(en) skillful., hebben(en) permitted to.
(en) skillful., mogelijkheid(en) skillful.
(en) permitted to., om(en) skillful.
(en) permitted to., te(en) permitted to.
(en) skillful., duchtig(de) zu etwas geeignet, in der Lage., ferm(de) zu etwas geeignet, in der Lage., flink(de) zu etwas geeignet, in der Lage.
capaz (bw):
het zou kunnen(en) indicating a lack of certainty., misschien(en) indicating a lack of certainty., mogelijk(en) indicating a lack of certainty., mogelijkerwijs(en) indicating a lack of certainty., wellicht(en) indicating a lack of certainty.
capaz (Adverb):
misschien(de) unter Umständen, möglicherweise., wellicht(de) unter Umständen, möglicherweise.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com