casar (ww):
trouwen(es) —.
(de) transitiv: jemanden in den Stand der Ehe bringen.
(en) to take a husband or wife.
(en) to unite in wedlock.
(fr) Unir deux personnes.
(fr) Prendre en mariage., in de echt verbinden(es) —.
(en) to unite in wedlock.
(en) to take a husband or wife.
(fr) Unir deux personnes., uithuwelijken(es) —.
(en) successfully arrange the marriage of someone., vernietigen(es) —.
(en) make legally invalid., casseren(es) —., nietig verklaren(es) —., samenvoegen(es) —., verbinden(es) —., huwen(en) to unite in wedlock.
(en) to take a husband or wife.
(fr) Prendre en mariage., trouwen met(en) to unite in wedlock.
(en) to take a husband or wife., zich in de echt verbinden(en) to unite in wedlock.
(en) to take a husband or wife., ongedaan maken(en) make legally invalid., annuleren(en) make legally invalid., intrekken(en) legal: to reverse, overrule., omverwerpen(en) legal: to reverse, overrule.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com