desfachatez (zn):
onbeschaamdheid(en) The state or characteristic of being without shame.
(en) insolent and shameless audacity., brutaliteit(en) insolent boldness., durf(en) impudence or brazenness., gotspe(en) nearly arrogant courage., lef(en) impudence or brazenness., schaamteloosheid(en) The state or characteristic of being without shame.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.