objeto (zn):
object(es) —.
(en) in grammar.
(en) object-oriented programming: instantiation of a class or structure.
(en) the goal, end or purpose of something.
(en) thing.
(no) ting.
(no) formål., voorwerp(de) Gegenstand, auf den sich jemand bezieht, auf den das Denken oder Handeln ausgerichtet ist.
(en) thing.
(en) the goal, end or purpose of something.
(en) object-oriented programming: instantiation of a class or structure.
(en) in grammar.
(fi) kielitieteellinen objekti.
(no) ting.
(no) formål.
(pl) —.
(pl) —., ding(no) ting.
(no) formål.
(ru) объект, предмет.
(pl) —.
(pl) —.
(pl) —., lijdend voorwerp(en) object-oriented programming: instantiation of a class or structure.
(en) in grammar.
(en) thing.
(en) the goal, end or purpose of something., meewerkend voorwerp(en) the goal, end or purpose of something.
(en) object-oriented programming: instantiation of a class or structure.
(en) thing.
(en) in grammar., doel(fr) Objectif.
(pl) —., nut(en) subject of discourse.
(en) reason for doing something., onderwerp(no) ting.
(no) formål., reden(en) reason for doing something.
(en) subject of discourse., zin(en) reason for doing something.
(en) subject of discourse., doelstelling(fr) Objectif., oogmerk(fr) Objectif.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com