Vertaling van 'traer' uit het Spaans naar het Nederlands

traer (ww):
brengen(de) eine Sache oder eine Person von einem an einen anderen Ort bewegen.
(ca) Transportar quelcom amb si mateix.
(en) to transport toward somebody/somewhere.
(ru) неся, доставлять.
, aankomen(en) to fetch., dragen(ru) перемещать., halen(en) to fetch., krijgen(en) to fetch., meenemen(sv) ta med., nemen(en) to fetch., prediken(de) Religion: religiöse Inhalte verbreiten oder lehren., teweegbrengen(en) to cause to take place., verkrijgen(en) to fetch., veroorzaken(en) to cause to take place.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken