affronter (ww):
aanpakken(en) to face or deal with., de confrontatie aangaan met(en) deal with, confront., durven(en) to brave or face up to., mee afrekenen(en) deal with, confront., onder ogen zien(en) deal with, confront., riskeren(en) to brave or face up to., tegemoet gaan(en) deal with, confront., wagen(en) to brave or face up to.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com