certainement (bw):
gewis(fr) —., zekerlijk(fr) —., zeker(de) umgangssprachlich, verstärkend: auf jeden Fall, ganz sicher, natürlich.
(en) without doubt, surely.
(en) emphatic affirmative answer.
(en) with certainty.
(en) without question and beyond doubt., beslist(en) emphatic affirmative answer.
(en) without doubt, surely.
(en) with certainty., en of(en) with certainty.
(en) emphatic affirmative answer.
(en) without doubt, surely., voorzeker(en) emphatic affirmative answer.
(en) without doubt, surely.
(en) with certainty., waarlijk(en) with certainty.
(en) without doubt, surely.
(en) emphatic affirmative answer., daadwerkelijk(en) modal: truly; in fact; actually., inderdaad(en) modal: truly; in fact; actually., nauwelijks(fi) varmaankaan; sanotaan silloin, kun epäillään tai ei uskota jotain., zeker weten(en) without question and beyond doubt., zonder twijfel(en) without question and beyond doubt.
certainement (Adverb):
natuurlijk(de) adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit., uiteraard(de) adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit., vanzelfsprekend(de) adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit.
certainement (bn):
natuurlijk(de) adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit., uiteraard(de) adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit., vanzelfsprekend(de) adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit.
certainement (particle):
natuurlijk(pl) —., uiteraard(pl) —., vanzelfsprekend(pl) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com