commander (ww):
bestellen(fr) —.
(fr) —.
(de) eine Ware oder Dienstleistung zur Lieferung in Auftrag geben.
(en) to issue a command.
(en) to request some product or service.
(sv) beställa varor eller tjänster., bevelen(fr) —.
(fr) —.
(de) eine Buße, Strafe anordnen.
(en) to order.
(en) to request some product or service.
(en) to issue a command., gelasten(fr) —.
(fr) —.
(de) —., aanvragen(fr) —.
(fr) —., sommeren(fr) —.
(fr) —., verordenen(fr) —.
(fr) —., voorschrijven(fr) —.
(fr) —., commanderen(de) Militär: die Befugnis zur Erteilung von Befehlen über jemanden haben.
(en) to order., leiden(en) to be in command of.
(en) conduct or direct with authority., verordonneren(en) to request some product or service.
(en) to issue a command., aanvoeren(en) to be in command of., vastleggen(de) eine Buße, Strafe anordnen.
commander (zn):
leiden naar(en) conduct or direct with authority., aanwijzing(en) conduct or direct with authority., begeleiden(en) conduct or direct with authority., begeleiding(en) conduct or direct with authority., leiden(en) conduct or direct with authority., leiding(en) conduct or direct with authority., meevoeren(en) conduct or direct with authority.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com