Vertaling van 'futur' uit het Frans naar het Nederlands

futur (bn):
toekomstig(de) in der Zukunft liegend, in der Zukunft.
(en) having to do with or occurring in the future.
(lt) kas vyks ateityje.
(sv) kommande.
(es) —.
, later(de) zukünftig aus heutiger Perspektive.
(de) —.
, aanstaand(de) in der Zukunft liegend, in der Zukunft., in de toekomst(de) in der Zukunft liegend, in der Zukunft., toekomend(de) in der Zukunft liegend, in der Zukunft., voortaan(de) in der Zukunft liegend, in der Zukunft.

futur (zn):
toekomst(fr) —.
(de) Zeit, die noch kommt.
(de) Linguistik: deutsche Entsprechung zu Futur I.
(en) the time ahead.
(en) something that will happen in moments yet to come.
(fi) nykyisen ajanhetken jälkeinen aika.
(pt) (intervalo de tempo que inicia após o presente e tem fim indeterminado).
(sv) tid som inte förflutit.
(es) —.
, futurum(fr) —.
(en) time form of a verb.
, toekomende tijd(fr) —.
(en) time form of a verb.
, bestaan(de) fortdauernde Existenz von etwas., onvoltooid toekomstige tijd(en) time form of a verb., toekomstige tijd(es) —.

futur (phraseologicalUnit):
toekomende tijd(lt) {{Kategorija.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken