gâcher (ww):
bederven(en) ruin.
(de) —., verkwisten(en) to waste.
(en) to squander., verprutsen(en) ruin.
(de) —., verspillen(en) to waste.
(en) to squander., doen wegkwijnen(en) to squander., klieder(en) to make a mess of., kliederen(en) to make a mess of., koud maken(en) to squander., verbrassen(en) to waste., verbrodden(en) ruin., verbruien(de) transitiv., verdoen(en) to squander., verklungelen(en) to squander., verknoeien(de) —., verkwanselen(en) to waste., vermorsen(en) to squander., verpesten(sv) göra otrevlig., verwennen(en) ruin., verwoesten(en) to squander., verzwakken(en) to squander., wegkwijnen(en) to squander.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com