Vertaling van 'gain' uit het Frans naar het Nederlands

gain (zn):
winst(en) what one gains (profit).
(en) act of gaining.
(en) benefit.
(pt) (benefício, vantagem).
, profijt(en) money, riches, or wealth.
(en) benefit.
, gewin(en) money, riches, or wealth., overwinning(en) individual victory., profijt(pt) (benefício, vantagem)., voordeel(pt) (benefício, vantagem).

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken