influencer (ww):
beïnvloeden(en) transitive: to exert an influence upon.
(sv) inverka på., zwaaien(en) to influence or direct by power and authority.
(en) to have weight or influence., beroeren(en) to interfere with., drukken(de) —., een(de) —., invloed(de) —., invloed hebben op(en) to interfere with., invloed uitoefenen(en) transitive: to exert an influence upon., stempel(de) —., stempelen(de) —., uitoefenen(de) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com