Vertaling van 'loger' uit het Frans naar het Nederlands

loger (ww):
wonen(fr) —.
(fi) verbi.
, gevestigd zijn(fr) —., huizen(fr) —., resideren(fr) —., onderbrengen(en) keep within a structure or container.
(en) admit to residence.
, huisvesten(pt) 1. dar acomodação a., leven(fi) verbi.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken