Vertaling van 'négocier' uit het Frans naar het Nederlands

négocier (ww):
onderhandelen(ca) Fer negoci.
(ca) Discutir per arribar a un acord.
(de) mit jemandem über etwas sprechen, mit dem Ziel, zu Vereinbarungen zu kommen.
(en) coping with, getting over.
(en) confer to reach an agreement (intransitive).
(en) arrange a mutual agreement (transitive).
(en) to negotiate.
, behandelen(en) to negotiate., trakteren(en) to negotiate.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken