Vertaling van 'nommer' uit het Frans naar het Nederlands

nommer (ww):
noemen(fr) —.
(en) to designate for a role.
(en) to give a name to.
(de) eine Person oder ein Ding mit Namen erwähnen.
(de) jemandem oder etwas einen Namen geben.
(de) —.
(ru) сообщать.
(ru) упоминать.
(ru) давать имя.
(sv) namnge.
, benoemen(fr) —.
(de) beim Namen nennen; den (richtigen) Namen von etwas sagen.
(de) etwas einen Namen geben.
(de) jemanden ernennen; namhaft machen.
, heten(fr) —.
(en) to have a specific name.
, uitmaken voor(fr) —., aanwijzen(de) eine Person oder ein Ding mit Namen erwähnen.
(de) jemandem oder etwas einen Namen geben.
(de) —.
, aanstellen(en) to give a name to.
(en) to designate for a role.
, roepen(ru) именовать., меня зовут = ik heel(ru) именовать.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken