Vertaling van 'parcourir' uit het Frans naar het Nederlands

parcourir (ww):
afleggen(fr) —., aflopen(fr) —., doorgaan(fr) —., doorkruisen(fr) —., doorlezen(fr) —., gaan door(fr) —., rijden door(fr) —., doorbladeren(en) scan, casually look through.
(en) move about while sampling.
, doorreizen(de) transitiv: ein Land, ein Gebiet oder einen Ort reisend durchqueren., vloeien(en) Flow.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.