réduire (ww):
verminderen(ca) disminuir.
(en) to lessen (something) in force or intensity.
(en) to lower (something) in price or value.
(de) —.
(en) to make less.
(en) to reduce.
(de) kleiner, weniger werden.
(en) To make smaller.
(en) make smaller.
(en) to bring down the size, quantity, quality, value or intensity of something.
(de) —.
(en) —., reduceren(de) etwas in seinem Wert geringer machen.
(de) Mathematik: vereinfachen.
(de) reflexiv: sich abschwächen, schwächer werden.
(de) Chemie, Physik: eine Reduktion vornehmen, desoxydieren.
(en) to bring down the size, quantity, quality, value or intensity of something.
(de) —.
(en) —., afnemen(en) to lessen (something) in force or intensity.
(en) to lower (something) in price or value.
(en) to make less.
(en) To make smaller., verlagen(en) To make smaller.
(en) to bring down the size, quantity, quality, value or intensity of something.
(en) —., verzachten(de) selten, meist Medizin: kleiner, weniger bedeutend machen.
(en) to make less.
(en) to reduce, lessen, or decrease., bedaren(en) to lessen (something) in force or intensity.
(en) to lower (something) in price or value., luwen(en) to lessen (something) in force or intensity.
(en) to lower (something) in price or value., mitigeren(de) selten, meist Medizin: kleiner, weniger bedeutend machen.
(en) to reduce, lessen, or decrease., schorten(de) verringern, vermindern.
(de) —., verkleinen(en) to make less.
(en) To make smaller., verzwakken(en) to lessen (something) in force or intensity.
(en) to lower (something) in price or value., afzwakken(en) to make less., knippen(en) to reduce., korten(en) to make less., onderdrukken(en) to hold in place, to keep low., opschalen(en) to change size of., scheiden(en) to reduce., slinken(en) to make less., snijden(en) to reduce., stoppen(en) to reduce., verdikken(de) —., vergoelijken(en) to make less.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com