tolérer (ww):
gedogen(de) —.
(en) to allow.
(en) to forgive.
(en) To allow without explicit approval., toelaten(en) bear patiently; tolerate.
(en) to forgive.
(en) to allow.
(en) To allow without explicit approval., tolereren(en) bear patiently; tolerate.
(de) —.
(de) —.
(en) To allow without explicit approval., verdragen(en) bear patiently; tolerate.
(en) to tolerate.
(en) to tolerate, to put up with.
(en) To allow without explicit approval., dulden(de) —.
(en) To allow without explicit approval., vergeven(en) to forgive.
(en) to allow., aanzien(pl) —., afleggen(en) to tolerate, to put up with., dragen(en) to tolerate, to put up with., met(en) to tolerate, to put up with., ondergaan(en) to tolerate, to put up with., torsen(en) to tolerate, to put up with., uitgerust(en) to tolerate, to put up with., uitstaan(en) to tolerate., verblijven(en) bear patiently; tolerate., wonen(en) bear patiently; tolerate., zijn(en) to tolerate, to put up with.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.