Vertaling van 'unir' uit het Frans naar het Nederlands

unir (ww):
verenigen(fr) —.
(en) (transitive) to bring together as one.
, bundelen(de) Fähigkeiten/Möglichkeiten vereinen.
(de) Gegenstände zu einem Bund zusammenfassen.
, aaneenbreien(en) to join closely together., doen samensmelten(en) to form from different elements., doen versmelten(en) to form from different elements., samenvoegen(es) —., verbinden(es) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken