aanvoeren (ww):
anführen(nl) —.
(nl) —.
(en) to be in command of., beibringen(nl) —., zuführen(nl) —., führen(en) to conduct or carry out.
(en) to be in command of.
(en) intransitive: be ahead of others.
(en) intransitive: have the highest interim score in a game., an der Spitze stehen(en) to be in command of., die Führung innehaben(en) to be in command of., die Leitung innehaben(en) to be in command of., leiten(en) to be in command of.
aanvoeren (zn):
Führung(en) intransitive: have the highest interim score in a game.
(en) intransitive: be ahead of others., Leitung(en) intransitive: have the highest interim score in a game.
(en) intransitive: be ahead of others., führen(en) intransitive: be ahead of others.
(en) intransitive: have the highest interim score in a game., leiten(en) intransitive: have the highest interim score in a game.
(en) intransitive: be ahead of others.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.