Vertaling van 'instrueren' uit het Nederlands naar het Duits

instrueren (ww):
anweisen(en) teach, give instruction., briefen(en) teach, give instruction., erklären(en) to instruct., erzählen(en) to instruct., instruieren(en) teach, give instruction., mitteilen(en) to instruct., sagen(en) to instruct.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken