rusteloos (bn):
unruhig(en) unable to be still or quiet.
(no) som ikke kan slappe av., hibbelig(en) restless, apprehensive and fidgety., kribbelig(en) restless, apprehensive and fidgety., nervös(en) restless, apprehensive and fidgety., rastlos(no) som ikke kan slappe av., ruhelos(en) restless., zappelig(en) restless, apprehensive and fidgety.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.