Vertaling van 'torsen' uit het Nederlands naar het Duits

torsen (ww):
tragen(en) carry or bear.
(en) to carry.
, ausgerüstet(en) to carry., ausgestattet(en) to carry., aushalten(en) to carry., aussagen(en) to carry., ausstehen(en) to carry., bezeugen(en) to carry., erdulden(en) to carry., ertragen(en) to carry., leiden(en) to carry., mit(en) to carry., sein(en) to carry.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken