Vertaling van 'zelfvertrouwen' uit het Nederlands naar het Engels

zelfvertrouwen (zn):
Personal independence
autonomy, self-direction, self-reliance, self-sufficiency

zelfvertrouwen (zn):
A feeling of pride in yourself
self-esteem, self-pride

zelfvertrouwen (zn):
Freedom from doubt; belief in yourself and your abilities
assurance, authority, confidence, self-assurance, self-confidence, sureness

Via: Ensyns.nl

zelfvertrouwen (zn):
self-confidence(nl) —.
(de) Charaktereigenschaft, sich seiner Kräfte und Fähigkeiten sicher sein.
(fr) Confiance en soi.
(zh) 對自己的信心.
, self-reliance(nl) —., confidence(fr) Confiance en soi., self-assurance(zh) 對自己的信心.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken