Vertaling van 'passen' uit het Nederlands naar het Frans

passen (ww):
aller(nl) —., essayer(en) to test the look of.
(sv) prova kläder.
, aller bien(pl) —., garder(de) transitiv, Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen., protéger(de) transitiv, Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen., précéder(en) go before, go in front of., s'emboîter(en) to successively neatly fit., surveiller(de) transitiv, Schweiz: auf jemandem, etwas aufpassen; in seine Obhut nehmen.

passen (zn):
passe(en) sports: act of passing.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken