N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor aankleden.
aankleden (ww):
decoreren(nl) —., inkleden(nl) —., optuigen(nl) —., tuigen(nl) —., kleden(en) to put clothes on (oneself or someone, etc.).
(fr) Vêtir chaudement.
(fr) Mettre des habits à quelqu’un….
(sv) ta på sig kläder.
(no) ta på klær.
(pl) —., omkleden(fr) Mettre des habits à quelqu’un….
(pl) —., staan(fr) Mettre des habits à quelqu’un….
(pl) —., meubileren(fr) Garnir de meubles., uitdossen(en) dress with a costume., zich aankleden(en) to put clothes on (oneself or someone, etc.)., zich kleden(en) to put clothes on (oneself or someone, etc.).
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com