afvliegen (ww):
afspringen(nl) —., wegvliegen(nl) (inerg) op eigen kracht door de lucht vertrekken., uitvliegen(nl) (inerg) op eigen kracht door de lucht vertrekken., opstijgen(nl) (inerg) op eigen kracht door de lucht vertrekken.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com