Nederlandse synoniemen voor 'autoriseren'

N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor autoriseren.

autoriseren (ww):
machtigen(nl) —.
(de) transitiv: jemanden mit einer Vollmacht ausstatten.
(nl) iemand volmacht geven om iets te doen.
, dulden(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, erkennen(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, fiatteren(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, gedogen(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, goedkeuren(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, goedvinden(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, instemmen(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, mandateren(nl) —.
(nl) iemand volmacht geven om iets te doen.
, toestaan(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, tolereren(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, veroorloven(nl) —.
(nl) van iets erkennen dat het geldig of waar is.
, wettigen(nl) —.
(nl) iemand volmacht geven om iets te doen.
, volmachtigen(nl) iemand volmacht geven om iets te doen.
(de) transitiv: jemanden mit einer Vollmacht ausstatten.
, toelaten(de) transitiv: jemanden mit einer Vollmacht ausstatten.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken