Nederlandse synoniemen voor 'casus'

N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor casus.

casus (zn):
naamval(nl) —.
(de) Linguistik: grammatischer Fall, Deklinationsform, Beugungsform, grammatische Kategorie der Deklination.
(de) bildungssprachlich, selten: Vorfall, Geschehen, Begebenheit, Erscheinung, Vorkommnis.
(el) γραμματική.
(en) mode of inflection of a word.
(fi) yksi nominien ja nominaalimuotojen taivutuskategorioista.
(lt) lt.
(lt) lt.
(sv) böjningskategori.
(zh) 一種語法範疇.
(nl) (taalkunde) een naamval.
, casussen(nl) —., praktijkvoorbeeld(nl) (wetenschap) een of meer concrete voorbeelden van iets in de praktijk, vooral gebruikt in wetenschappelijke uitleg en cursussen., voorbeeldcasus(nl) (wetenschap) een of meer concrete voorbeelden van iets in de praktijk, vooral gebruikt in wetenschappelijke uitleg en cursussen., geval(de) Linguistik: grammatischer Fall, Deklinationsform, Beugungsform, grammatische Kategorie der Deklination.
(de) bildungssprachlich, selten: Vorfall, Geschehen, Begebenheit, Erscheinung, Vorkommnis.
, voorval(de) Linguistik: grammatischer Fall, Deklinationsform, Beugungsform, grammatische Kategorie der Deklination.
(de) bildungssprachlich, selten: Vorfall, Geschehen, Begebenheit, Erscheinung, Vorkommnis.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken