Nederlandse synoniemen voor 'het'

het (determiner):
de(en) a single, unspecified thing., dezelfde(en) a single, unspecified thing., een zekere(en) a single, unspecified thing., ene(en) a single, unspecified thing., enige(en) a single, unspecified thing., één(en) a single, unspecified thing.

het (vnw):
er(en) subject of impersonal statement.
(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) object.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) subject — inanimate thing.
, hem(en) subject of impersonal statement.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) subject — inanimate thing.
(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) object.
, hij(en) subject — inanimate thing.
(en) subject of impersonal statement.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) object.
(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
, ze(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) subject — inanimate thing.
(en) object.
(en) subject of impersonal statement.
, dat(pl) —., dit(pl) —.

het (article):
de(en) article.

het (art):
hét ''(uitspraakvariant om extra nadruk te geven)''(nl) een bepaald lidwoord, wordt gebruikt voor onzijdige bepaald zelfstandig naamwoord en voor alle verkleinwoorden in het enkelvoud. Het geeft een specifieke persoon of ding aan: ''Het boek''; ''het m….

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken