het (vnw):
hij(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) subject of impersonal statement.
(en) object.
(en) subject — inanimate thing.
(ku) heywanek yan tiştek bi tenê., ze(en) subject of impersonal statement.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) object.
(en) subject — inanimate thing.
(ku) heywanek yan tiştek bi tenê., er(en) object.
(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) subject of impersonal statement.
(en) subject — inanimate thing., hem(en) subject of impersonal statement.
(en) impersonal pronoun, used without referent.
(en) impersonal pronoun, used as a placeholder.
(en) object.
(en) subject — inanimate thing., dat(pl) —., dit(pl) —., ie(ku) heywanek yan tiştek bi tenê., zij(ku) heywanek yan tiştek bi tenê.
het (determiner):
de(en) a single, unspecified thing., dezelfde(en) a single, unspecified thing., een zekere(en) a single, unspecified thing., ene(en) a single, unspecified thing., enige(en) a single, unspecified thing., één(en) a single, unspecified thing.
het (article):
de(en) article.
het (art):
hét ''(uitspraakvariant om extra nadruk te geven)''(nl) een bepaald lidwoord, wordt gebruikt voor onzijdige bepaald zelfstandig naamwoord en voor alle verkleinwoorden in het enkelvoud. Het geeft een specifieke persoon of ding aan: ''Het boek''; ''het m….
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com