kansloos (bn):
hopeloos(nl) zonder kans, niet meer te redden.
(en) destitute of hope; having no expectation of good; despairing., kansarm(nl) zonder kans, niet meer te redden., uitzichtloos(en) destitute of hope; having no expectation of good; despairing.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com