Nederlandse synoniemen voor 'oppleuren'

oppleuren (ww):
opdonderen(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''., ophoepelen(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''., oprotten(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''., oplazeren(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''., opsodemieteren(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''., optiefen(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''., opkankeren(nl) (intr) (informeel) vertrekken, weggaan ''(van iemand die men negatief beoordeelt)''.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken