overgankelijk (bn):
transitief(nl) —.
(de) Grammatik: ein Akkusativobjekt mit sich ziehend (bei Verben).
(en) grammar, of a verb: taking an object or objects.
(no) i grammatikk: om et verb som tar objekt.
(ru) способный иметь прямое дополнение.
(nl) (grammatica) ''van een werkwoord'' een lijdend voorwerp bezittend waarop de werking van het werkwoord overgedragen wordt., bedrijvend(nl) —.
(nl) (grammatica) ''van een werkwoord'' een lijdend voorwerp bezittend waarop de werking van het werkwoord overgedragen wordt.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com