scharluin (zn):
boef(nl) —.
(nl) (verouderd), (pejoratief) iemand die niet deugt., schavuit(nl) —.
(nl) (verouderd), (pejoratief) iemand die niet deugt., schobber(nl) —.
(nl) (verouderd) landloper., schooier(nl) —.
(nl) (verouderd) landloper., schurk(nl) —.
(nl) (verouderd), (pejoratief) iemand die niet deugt.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com