speek (zn):
spaak(nl) —.
(nl) dun, staafvormig stuk metaal dat de verbinding vormt tussen velg en as van een wiel., speeksel(nl) (spreektaal) vocht dat in de mond wordt uitgescheiden en soms in kleine hoeveelheden wordt uitgespuugd., spuug(nl) (spreektaal) vocht dat in de mond wordt uitgescheiden en soms in kleine hoeveelheden wordt uitgespuugd.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com