N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor stijgen.
stijgen (ww):
klimmen(nl) —.
(fr) Se déplacer vers le haut|1 (Intransitif).
(fr) Augmenter en élévation ; croître ; s’accroître.
(fr) (Sens figuré) Croître en valeur, augmenter jusqu’à un certain point.
(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen., opkomen(nl) —.
(en) of a quantity, etc: to increase.
(en) —.
(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen., toenemen(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen.
(fr) (Sens figuré) Croître en valeur, augmenter jusqu’à un certain point.
(fr) Se déplacer vers le haut|1 (Intransitif).
(fr) Augmenter en élévation ; croître ; s’accroître., rijzen(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen.
(en) of a quantity, etc: to increase.
(en) —., opgaan(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen.
(en) to fly, to soar., aangroeien(nl) —., omhooggaan(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen., verheffen(nl) (erga) naar boven gaan, toenemen., naar boven gaan(fr) Se déplacer vers le haut|1 (Intransitif).
(fr) Augmenter en élévation ; croître ; s’accroître.
(fr) (Sens figuré) Croître en valeur, augmenter jusqu’à un certain point., opstijgen(en) to fly, to soar., opvaren(en) to fly, to soar.
stijgen (zn):
oprijzen(en) action of moving upwards., opstijgen(en) action of moving upwards., rijzen(en) action of moving upwards.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com