tamheid (zn):
makheid(nl) het helemaal getemd zijn; het helemaal ongevaarlijk zijn., gedweeheid(nl) het helemaal getemd zijn; het helemaal ongevaarlijk zijn., gehoorzaamheid(nl) het helemaal getemd zijn; het helemaal ongevaarlijk zijn., domesticatie(nl) het helemaal getemd zijn; het helemaal ongevaarlijk zijn.
Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com