N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor thuis.
thuis (zn):
honk(nl) —., stekkie(nl) —., thuishaven(nl) —., huis(en) childhood or parental home.
(en) house or structure in which someone lives.
(en) place of the affections.
(en) house or home., heem(en) place of the affections.
(en) childhood or parental home.
(en) house or structure in which someone lives., tehuis(en) house or home.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com