N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor trouw.
trouw (zn):
getrouwheid(nl) —.
(en) loyalty to some cause, nation or ruler., bruiloft(en) marriage ceremony.
(zh) 結婚儀式., hoogtijd(en) marriage ceremony.
(zh) 結婚儀式., huwelijksplechtigheid(en) marriage ceremony.
(zh) 結婚儀式., loyaliteit(en) loyalty to some cause, nation or ruler.
(en) the state of being loyal; fidelity., aanhang(en) loyalty to some cause, nation or ruler., trouwhartigheid(en) loyalty to some cause, nation or ruler., vazallen eed(en) fidelity to one's lord.
trouw (bn):
betrouwbaar(nl) op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen.
(en) dependable, loyal, reliable, trustworthy., loyaal(nl) op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen.
(en) dependable, loyal, reliable, trustworthy., volhardend(nl) op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen., standvastig(nl) op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com