N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor trouwen.
trouwen (ww):
inzegenen(nl) —., huwen(de) intransitiv: den Bund der Ehe eingehen.
(en) to unite in wedlock.
(en) to be joined in marriage.
(en) to take a husband or wife.
(fr) Prendre en mariage.
(no) gifte seg., in de echt verbinden(en) to be joined in marriage.
(en) to take a husband or wife.
(en) to unite in wedlock.
(fr) Unir deux personnes., trouwen met(en) to unite in wedlock.
(en) to take a husband or wife.
(en) to be joined in marriage., zich in de echt verbinden(en) to be joined in marriage.
(en) to take a husband or wife.
(en) to unite in wedlock., in het huwelijk treden(en) to marry., met(en) to marry., tot man nemen(en) to marry., tot vrouw nemen(en) to marry.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com