uitglijer (zn):
afgang(nl) —.
(nl) (figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan., miskleun(nl) —.
(nl) (figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan., misser(nl) —.
(nl) (figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan., misstap(nl) —.
(nl) (figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan., stommiteit(nl) —.
(nl) (figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan., uitschuiver(nl) —.
(nl) (figuurlijk) iets wat (op een domme, grappige manier) verkeerd is gegaan.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com