N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor verleden.
verleden (bn):
afgelopen(de) nicht mehr aktuell; in der Vergangenheit liegend.
(fr) Qui a eu lieu.
(pl) —., voorbij(en) grammar: expressing action that has already happened.
(fr) Qui a eu lieu., laatste(pl) —., laatstleden(fr) Qui a eu lieu., verdord(fr) Qui a eu lieu., verlept(fr) Qui a eu lieu., verschenen(fr) Qui a eu lieu., vervlogen(fr) Qui a eu lieu., voorafgaand(fr) Qui précède., voorbije(en) grammar: expressing action that has already happened., voorgaand(fr) Qui précède., vorig(fr) Qui précède., vroeger(fr) Qui précède.
verleden (zn):
doopceel(nl) —., voorbije(en) period of time that has already happened.
(en) times gone by., verleden tijd(fr) Le temps écoulé., vervlogene(en) period of time that has already happened., weleer(en) times gone by.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com